Wie zijn de Camillianen?
Mannen en vrouwen in dienst van de zieken en armen
Niet iedereen heeft toegang tot die zorg, die hij of zij nodig heeft. Vooral armen en kansarmen ontberen goede (geestelijke-) gezondheidszorg. Met onze bescheiden middelen willen wij er voor hen zijn. Dat doel streven we niet alleen in Nederland na, maar samen met onze medebroeders en -zusters elders op alle continenten.
Onderdeel van een groter geheel
De Orde van de Camillianen (Ordo Clericorum Regularium Ministrantium Infirmis) bestaat uit meer dan 1200 leden. De groep Nederlanders is echter klein.
Wij zijn met 11 mensen, werkzaam in 3 continenten in Europa (Nederland), Afrika (Tanzania) en Zuid Amerika (Colombia).
Zoals wij wereldwijd deel uit maken van een groter geheel, zo maken we ook op onze werkplek altijd deel uit van een groter geheel. Maar in onze dienst naar de zieken vinden wij elkaar, waar we ons ook bevinden!
Wij werken en leven vanuit de inspiratie van Jezus van Nazareth
“Ik was ziek en jij hebt mij bezocht” (Matteus).
Bezoek ontvangen is belangrijk maar bezoek aan zieken nog meer. Dit kan op vele manieren gestalte krijgen. Camillianen werken als verpleegkundige, gezondheidszorg managers, vrijwilliger, arts of pastor en altijd in dienst van de zieken.
Bezielde dienst in plaats van afstandelijke professionaliteit
Wij geloven dat zorg beter kán! Kille professionaliteit maakt zorg tot een product en de patiënt tot een op koopjes beluste consument. Dat is een karikatuur en stoot af. Camillus doorbrak dat denken al eeuwen geleden met zijn slagzin: “meer hart in deze handen, broeders en zusters”.
Samen sta je sterk
Wij doen ons werk vanuit een Katholieke religieuze gemeenschap. Wij willen vrij zijn in de toewijding aan de zieken. Daarom leven wij die ziekendienst in armoede, gehoorzaamheid en ongehuwd.
Wie was Camillus?
Camillus de Lellis (1550-1614) was van beroep soldaat.
Afkomstig uit de ruige provincie Abruzzen ten oosten van Rome, was vechten en alles wat daar in die tijd bij hoorde (vrouwen, gokken en drank) zijn lust en zijn leven. Door een wond aan zijn voet, die niet genezen wilde, kwam hij uiteindelijk – na veel omzwervingen – in het “ziekenhuis voor de ongeneeslijken” in Rome terecht.
De verzorging van de zieken was daar erbarmelijk, omdat de zorg voornamelijk verleend werd door “lopende” patiënten en alternatief gestraften. Camillus had niet veel zin in de verpleging met zijn vieze wonden en afschuwelijke luchtjes. Hij hield zich liever bezig met kaarten, dobbelen en drinken.
Hij werd weggestuurd en trok toen noodgedwongen bedelend door het land. Hij had ook nooit een ander vak geleerd. Dit bedelaarsbestaan was helemaal niets voor de trotse reus. Op 2 februari 1572 besloot hij zijn leven radicaal te veranderen. Hij ging terug naar het ziekenhuis van de H. Jacobus in Rome, waar hij zich deze keer wel wilde inzetten voor zijn medepatiënten.
Een bekering van 180 graden.
Hij liet een nieuwe en frisse wind gaan door de zalen, die volgepakt waren met op muffe strozakken liggende patiënten. Na korte tijd werd hem, de voormalige gokker en zwerver, de dagelijkse leiding van het ziekenhuis toevertrouwd. Aanvankelijk wilde hij intreden bij de Franciscanen, maar God had wat beters met hem voor…
Camillus voorbeeld werkte vernieuwend en inspirerend. Steeds meer mensen kwamen hem helpen zowel met hun hart en handen als met hun giften. Enkelen van hen wilden net als Camillus hun leven totaal wijden aan de zieken.
Held voor de armen.
Samen met deze mensen stichtte Camillus de religieuze orde van “de dienaren van de zieken”. Zij werkten in Rome in ziekenhuizen en bij de zieken thuis. De bevolking van Rome, vooral de armen, liepen met Camillus weg. Hij was hun held, bij hem konden ze altijd terecht. Zijn vreedzame revolutie in de zorg nam steeds meer vorm aan in Rome, in Italië en later ook daarbuiten. Zijn boodschap van onbaatzuchtige presentie in een wereld vol lijden is nog steeds actueel en wordt door de hedendaagse toch vaak eenzijdige nadruk op marktwerking steeds meer nodig.